Spreekwoorden met dieren spreken hartstikke aan. We dichten dieren allerlei kwaliteiten toe, zoals de sluwe vos, of de wijze uil, maar honden en apen: dát zijn onze favorieten getuige de onderstaande spreekwoorden.
10 bekende Nederlandse spreekwoorden met dieren:
Blaffende honden bijten niet: lijkt iemand heel onaardig? In werkelijkheid zal hij je geen kwaad doen, hij lijkt erger dan hij is. Dat kan ook voor blaffende honden gelden, die hoeven niet te bijten.
Daar komt de aap uit de mouw: ineens wordt het duidelijk: iemand had hele andere intenties dan het leek. Ineens wordt alles duidelijk, de aap is uit de mouw gekomen!
Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken: je mag een cadeau niet kritisch beoordelen of bekijken, dat is nogal ondankbaar.
Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is: ieder mens of dier heeft zijn eigen karakter en kenmerken en zo gedraagt (zingt) hij ook.
Zo duf als een konijn: als je jezelf heel moe voelt en heel duf.
Oude koeien uit de sloot halen: terugkomen op vervelende situaties uit het verleden, tot vervelends aan toe. Daarom zeggen anderen vaak ook: géén oude koeien uit de sloot halen.
Struisvogelgedrag: (synoniem: struisvogel politiek), je kop in ’t zand steken. Doen of iets wat lastig en vervelend is, er niet is. Je verbergen dus voor problemen en lastige situaties.
Met haviksogen volgen: als je iets nauwlettend tot in detail in de gaten houdt (meestal vinden anderen dit erg onprettig en bemoeizuchtig).
Op alle slakken zout leggen: ontzettend kieskeurig zijn en pietluttig, alles is een probleem voor je, tot het kleinste aan toe (heel vermoeiend voor andere mensen).
Ik moet plassen als een reiger: heel, heel, héél nodig moeten plassen!
Bijbelse gezegden zitten vol rake waarheden. Zowel uit het Oude Testament komen zeer bekende gezegdes voor, maar ook Jezus sprak prachtige, bekende gezegden, die we tot op de dag van vandaag mogen gebruiken.
Alwaer gij siet Denckt wat gij doet Al wat gij doet Denckt an het einde
Vrije vertaling:
Waar je ook bent, bedenk wat je doet (beoordeel je handelen)
Wat je ook doet, denk aan het einde (laatste oordeel)
10 bekende Bijbelse gezegden
De splinter in het oog van de ander zien, maar niet de balk in je eigen oog (Jezus Christus): kritiek hebben op het kleinste ding van de ander, maar je eigen fouten -tot zelfs de grootsten aan toe- zie je niet.
Hij zonder zonde werpe de eerste steen (Jezus Christus): wat een práchtig gezegde en het geldt voor ons allemaal: Degene zonder zonden mag een ander veroordelen, verwerpen, of straffen. Maar dat kan helemaal niet, want we zondigen allemaal. Jezus nodigt ons dus uit om eerst eens naar onszelf te kijken, voordat we anderen veroordelen.
Als donderslag bij heldere hemel: zo zal het koninkrijk van God komen, als een dief in de nacht. Dit betekent dus: een totaal onverwachtse gebeurtenis.
Bezint eer ge begint: overdenk iets eerst voordat je er aan begint. Denk dus vooraf goed na.
In het duister tasten: geen idee hebben wat er gaande is.
Als een roepende in de woestijn: anderen proberen te waarschuwen, maar niemand luistert.
Behandel anderen zoals je zelf behandelt wilt worden (Jezus Christus): deze behoeft absoluut geen uitleg. Denk dus goed na over hoe je anderen behandelt.
Je oogst wat je zaait: zoals je hebt gehandeld en je hebt gedragen, zo zul je het terug ontvangen uiteindelijk (want die dag komt) van anderen.
Oog om oog, tand om tand: met gelijke munt terug slaan. Precies datgene terugdoen wat een ander jou aangedaan heeft. Gezegde uit het oude testament, wat minder pacifistisch was dan Jezus.
Waar de mond vol van is, stroomt het hart van over: datgene waarover je het meest hartstochtelijk spreekt, datgene ligt je het meest nabij aan het hart.
Wij Nederlanders zijn dol op gezegden over het weer in alle soorten. Lees hier 10 x oud Hollandse gezegden over het weer!
10 oud Hollandse gezegden over het weer:
Geen vuiltje aan de lucht: alles is prima, er is niets verontrustends. Of: de lucht is strak blauw, geen slecht weer opkomst. Synoniem: er is geen wolkje aan de lucht.
Voor niets gaat de zon op: met andere woorden: niets is gratis, alleen de zonsopkomst is gratis.
Ochtend rood, water in de sloot: is er ’s ochtends vroeg bij zonsopkomst in de verte een rode lucht te zien, dan is er regen op komst
Maart roert z’n staart: in de maand maart kan je van alles verwachten: van een vroege voorjaarszon en de eerste warmen dagen, tot vorst en beestenweer.
April doet wat ‘ie wil: van deze maand kun je ook warmte en kou verwachten. Niets is dus zeker in april.
Na regen komt zonneschijn: na een vervelende periode breekt er altijd wel weer een goede periode aan.
Hoge bomen vangen veel wind: hooggeplaatste personen kunnen veel kritiek verwachten, net zoals hoge bomen meer wind vangen dan laag struikgewas.
Advies in de wind slaan: als je niets doet met tips en raad van anderen.
Een zwaluw maakt nog geen zomer: zwaluwen in de lucht horen bij de zomer, maar als je er slechts één gezien hebt, wil dat nog niet zeggen dat de zomer in aantocht is.
De Russische beer: dit is koude poollucht uit Rusland
Leuke, oud Hollandse grappige gezegden over eten. De beste 10 op een rij!
10 x grappige gezegden over eten:
Met lange tanden eten: Je vindt de maaltijd niet te (vr)eten en trekt je bovenlip op zo vies als je het vindt (dus zijn je tanden zichtbaar). Wie met overduidelijk weerzin zit te eten, die eet met lange tanden.
Dan zijn de rapen gaar: Oei, oei, als de rapen gaar zijn ben jij nog niet jarig: dit betekent niet veel goeds, want als de rapen gaar zijn, dan komen er hele vervelende gevolgen en meestal is er iemand héél boos!
De hond in de pot vinden: ai, een leeg bord aantreffen, er is geen eten meer voor je over – de hond was je, bij wijze van spreken, voor. Omdat jij zo laat bent is er niets voor je over.
Eten wat de pot schaft: gewoon mee eten met wat er thuis, of wat bij een ander op tafel komt. Met de pot mee eten dus.
Wat de boer niet kent, vreet ‘ie niet: iets wat iemand niet kent, dat eet hij niet. Onbekend voedsel, daar moet de boer niets van weten!
Voor een appel en een ei: als iets spotgoedkoop was, dan heb je het ‘voor een appel en een ei’ gekocht. Lekker dus.
Laat het kaas niet van je brood eten: kom voor jezelf op! Laat anderen niet met je sollen!
De liefde van de man gaat door de maag: je kunt een man gek op je maken door hem de lekkerste maaltijden te serveren!
Boter op je hoofd hebben: doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is: er is iets aan de hand, maar jij weet zogenaamd van niets.
Ouwe taart of ouwe bes: ohh, niet zo aardig, andere namen voor een oude vrouw.
Wat is er leuker dan kinderrijmpjes en oude kinderliedjes van vroeger eens uit de oude doos te halen. Een greep van vroeger, van de oude kinderliedjes en kinderrijmpjes die wij als kleuters meekregen in de jaren 70!
Rijmpjes en versjes uit de oude doos
Als je iemand moest uitzoeken die met iets moest beginnen, zoals verstoppertje, gebruikten we ‘Iene miene mutte’ – de variant van ‘steen, papier, schaar’.
Functionele rijmpjes uit de oude doos:
Iene miene mutte
Iene miene mutte,
tien pond grutten,
tien pond kaas,
Iene miene mutte is de baas.
A, f, af
jij
krijgt
de
straf
Naar bed, naar bed, zei Duimelot tekst
Naar bed, naar bed, zei Duimelot.
Eerst nog wat eten, zei Likkepot.
Waar gaan we dat halen, zei Lange Jan
In grootmoederskastje, zei Ringeling
Dat ga ik verklappen, zei het kleine ding!
Dit is een leuk vinger rijmpje voor als je kind gaat slapen.
(Duimelot is je duim, Likkepot de wijsvinger, Lang Jan de middelvinger, Ringeling de ringvinger en ’t kleine ding de pink).
In spin de bocht gaat in tekst
In
spin
de bocht gaat in.
Uit
spuit,
de bocht gaat uit.
(Herhalend op touwspringen, waarbij telkens een kind erin kwam, een keer mee sprong en dan weer eruit sprong)
We gaan nog niet naar huis
En we gaan nog niet naar huis,
nog lang niet, nog lang niet,
en we gaan nog niet naar huis,
want moeder is niet thuis!
(herhalen, zolang als je wilt)
Ben je boos pluk een roos tekst
Ben je boos,
pluk een roos.
Zet ‘m op je hoed,
dan ben je morgen weer goed!
Lastige uitprekers:
Liesje leerde Lotje lopen tekst
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Linde laan
Koetsier poetst de postkoets tekst
De koetsier poetst de postkoets
Versjes uit de oude doos:
Jan Huigen in de ton tekst
Jan Huigen in de ton,
met een hoepeltje erom,
Jan Huigen,
Jan Huigen,
en de ton die viel in duigen
Zeg ken jij de mosselman tekst
Zeg ken jij de mosselman,
de mosselman, de mosselman.
Zeg ken jij de mosselman,
die woont in Scheveningen.
Ja ik ken de mosselman,
de mosselman, de mosselman,
ja ik ken de mosselman,
die woont in Scheveningen
Samen kennen wij de mosselman,
de mosselman, de mosselman,
samen kennen wij de mosselman,
die woont in Scheveningen.
Altijd is Kortjakje ziek tekst
Altijd is Kortjakje ziek,
midden in de week maar zondags niet.
Zondags gaat zij naar de kerk,
met een boek vol zilverwerk.
Altijd is Kortjakje ziek,
midden in de week, maar zondags niet.
‘k Zag twee beren broodjes smeren tekst
‘k Zag twee beren broodjes smeren,
oh dat was een wonder!
’t Was een wonder,
bovenwonder,
dat die beren smeren konden.
Hi hi hi,
Ha ha ha,
‘k Stond erbij en ik keek ernaar!
Slaapliedjes
Slaap, kindje slaap tekst
Slaap, kindje slaap,
daarbuiten loopt een schaap.
Een schaap met witte voetjes,
die drinkt z’n melk zo zoetjes.
Slaap, kindje slaap,
daarbuiten loopt een schaap.
Ik ga slapen, ik ben moe tekst
Ik ga slapen, ik ben moe,
‘k sluit mijn beide oogjes toe.
Here houd ook deze nacht,
over mij getrouw de wacht,
amen.
In de Haagse stoomtrein zat een krokodil
(dit zong mijn schoonmoeder, geb. jaar 1937, altijd voor mijn zoon!)
In de Haagse stoomtrein zat een krokodil.
Ieder die voorbij kwam, beet ‘ie in zijn bil.
Lelijke, stoute krokodil!
Mag niet bijten in mijn bil!
‘k Zal de politie halen,
dan moet jij betalen!
Klap eens in je handjes tekst
Klap eens in je handjes,
blij, blij, blij.
Op je boze bolletje, allebei.
Handjes in de lucht,
handjes in de zij:
Zó varen de scheepjes voorbij,
zó varen de scheepjes voorbij.
Berend Botje ging uit varen tekst
Berend Botje ging uit varen,
met z’n scheepje naar Zuidlaren.
De weg was recht, de weg was krom,
nooit kwam Berend Botje weerom.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven
waar is Berend Botje gebleven?
Hij is niet hier, hij is niet daar,
hij is naar Amerika
Amerika, Amerika,
driemaal in de rondte van je hopsasa.
Amerika, Amerika,
driemaal in de rondte van je hopsasa.
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes water halen,
twee emmertjes pompen.
De meisjes op de klompen,
de jongens op de houten been.
Rij maar door mijn straatje heen.
Van je ras ras ras,
rijdt de koning door de plas.
Van je voort voort voort,
rijdt de koning door de poort.
Van je erk erk erk,
rijdt de koning door de kerk
Van je één – twee – drie!
Poesje mauw tekst
Poesje mauw,
kom eens gauw!
Ik heb lekk’re melk voor jou.
En voor mij,
rijstebrij,
oh wat heerlijk smullen wij!
Hondje waf,
Waf waf waf.
Blijf eens van mijn lekkers af.
Kom eens hier,
aardig dier.
Oh wat hebben wij plezier!
Mijn állereerste kennismaking met een computer was bij een schoolvriendin thuis. Daar stond ie, in haar slaapkamer: een commodore, omstreeks 1985. Een kale grote beeldbuis met een knipperende cursor in een groot zwart vlak. We vonden er niets aan als 14-jarigen. Toen in 1990 computers steeds meer in kwamen, wilde ik er ook een, het werd een Olivetti (geen idee meer welk model) – natuurlijk zónder internet, dat bestond mainstream nog niet in 1991.
MS-DOS commando’s geven
Om iets voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld typen, of een game vanaf een floppy spelen, moest je een pad afwerken, commando’s geven in MS-DOS, bijvoorbeeld “A:”(ga naar diskette). Op een gegeven moment kon je precies die dingen doen, zoals gamen vanaf een diskette (denk Wolfenstein 90’s), of typen en een brief opstellen in Wordperfect 5.1 (eerst op cursus natuurlijk!) om iets met je computer te kunnen. Ik vond het altijd héél indrukwekkend, als iemand zo makkelijk al die commando’s kon toepassen: dát niveau.. het leek zo ingewikkeld.
Maar toen was daar Windows en kwamen Word en Excel; je had het zo onder de knie(!) Natuurlijk; het wees zichzelf allemaal. Met het hele kantoor gingen we in 1993 op Excel en Word cursus én internet kwam ook nog eens op. Ik hoor in gedachte nog de typische geluiden van de modem als hij werd verbonden met de telefoonlijn. Op kantoor ging die telefoonlijn maar een paar keer per dag even een half uurtje aan, anders was te duur. De fax hadden we nog volop in gebruik; de telex namen we in 1992 afscheid van. En wauw, een paar jaar laten zaten we allemaal aan de kabel en kon je gewoon altijd internetten. Pre-internet tijd zat ik op kantoor zo op gestolen momenten wel eens te “mijnen vegen” – het was dát, of patience. Ja: tijden zijn veranderd!
Heel nerdy hier nog wat MS-DOS commando’s, voor de liefhebber.
De meest voorkomende MS-DOS commando’s:
DIR: Toont een lijst van bestanden en submappen in de huidige directory.
CD: Verandert de huidige directory.
MD: Maakt een nieuwe directory.
RD: Verwijdert een lege directory.
COPY: Kopieert een of meer bestanden naar een andere locatie.
DEL: Verwijdert een of meer bestanden.
REN: Hernoemt een bestand of een groep bestanden.
TYPE: Toont de inhoud van een tekstbestand.
EDIT: Opent het MS-DOS tekstbewerkingsprogramma.
FORMAT: Formatteert een diskette of een ander opslagapparaat.
CHKDSK: Controleert de integriteit van een schijf en repareert indien mogelijk fouten.
DISKCOPY: Kopieert de inhoud van een diskette naar een andere diskette.
XCOPY: Kopieert bestanden en directorystructuren en ondersteunt meer opties dan het COPY-commando.
ATTRIB: Toont of wijzigt de attributen van een bestand of map (zoals alleen-lezen, verborgen, systeem).
TREE: Toont een grafische weergave van de directorystructuur van de schijf.
PING: Test de connectiviteit met een ander netwerkapparaat via het ICMP-protocol.
IPCONFIG: Toont de IP-configuratie van het lokale systeem.
NET: Beheert netwerkbronnen zoals gedeelde mappen en printers.
TASKLIST: Toont een lijst met actieve processen.
TASKKILL: Beëindigt een actief proces.
HELP: Toont een lijst met beschikbare MS-DOS-commando’s en hun korte beschrijvingen.
Baleinen zijn een veerkrachtige stof van walvisbaarden. Walvis baleinen zijn smalle, flexibele staven die vroeger gebruikt werden ter ondersteuning van met name korsetten, bustiers en bepaalde soorten lingerie, maar ook voor paraplu’s. Deze staven werden vroeger probleemloos van walvisbaleinen gehaald (uit het skelet van walvissen). Iets wat nu natuurlijk ondenkbaar is! Tegenwoordig wordt dit van kunststof gemaakt en dat is maar goed ook!
Baleinen, erg gangbaar in de late middeleeuwen
In kledingstukken werden baleinen in stroken genaaid langs de naden of geplaatst in speciale baleintunnels voor de gewenste vorm en structuur. Het idee was om de taille te accentueren, de buste te ondersteunen, of om een strakker silhouet te creëren.
Het gebruik van baleinen in kleding dateert al uit de middeleeuwen, maar het werd vooral populair in de 16e tot 19e eeuw, toen korsetten een echt een belangrijk onderdeel werden van damesmode.
Allemaal dezelfde namen voor hetzelfde soort kapsel: het ‘page-koppie’ (pagekapsel) is ontstaan in de jaren 20 van de vorige eeuw, precies: de roaring twenties! Het bobkapsel is wat meer recht-toe-recht-aan en was in de jaren 80 en vroege jaren 90 erg populair.
Wat is een pagekapsel?
Het pagekapsel (jongenskapsel, ook wel bubikopf) was écht een jaren-20 hype; de vrouw wilde niet langer het schattige poppetje zijn en werd wat ‘jongensachtiger’ door zelfs in de late jaren 20 voor extra kort te gaan en de borsten minder te tonen, platter te drukken, tot zelfs operatief verwijderen…..
De term ‘normen en waarden’ wordt vaak gebruikt in de media en de politiek. We weten wel globaal waar het voor staat, namelijk hoe gedragen we ons, ‘wat hoort’ en wat niet? Maar wat is nu het verschil tussen normen en waarden zelf?
Wat is het verschil tussen normen en waarden?
Normen en waarden zijn eigenlijk ongeschreven regels (de norm) en zaken waar wij waarde aan hechten (waarden) die wij als maatschappij grotendeels delen met elkaar. Je zult zien dat de normen en waarden per land kunnen verschillen. Zo kennen wij als Nederlandse maatschappij soms lossere normen en waarden dan bijvoorbeeld in Duitsland. We zullen sneller door roodlicht fietsen of lopen, waar ‘de Duitser’ zich strikter aan regels wil houden; niet omdat het de norm is, maar omdat men daar waarde aan hecht; uit innerlijke motivatie dus.
Normen en waarden kunnen overigens verschillen tussen sub-culturen. Mensen uit de provincie kunnen net wat andere normen en waarden hebben dan inwoners uit de randstad bijvoorbeeld. Een goed voorbeeld is het geloof. Voor sommige gemeenschappen valt kerkbezoek en het geloof binnen de normen en waarden, bij andere groepen weer helemaal niet. Normen en waarden kunnen dus botsen met de normen en waarden van anderen.
Dit zijn normen:
De norm staat voor: ‘normaal‘, het zijn richtlijnen voor hoe we ons horen te gedragen, namelijk volgens de norm. De norm is bijvoorbeeld dat wij opstaan in het openbaar vervoer voor zwakkeren (ouderen, zwangere vrouwen etc), dit is dus een richtlijn. Houd je je hier niet aan, dan vertoon je gedrag buiten de norm. Maar jouw norm kan anders zijn dan die van een ander, of die van een hele groep mensen. Toch wordt een ‘norm’ als gemene deler beschouwd; dat wat de meeste mensen als normaal beschouwen wordt een norm.
Dit zijn waarden:
Waarden staat voor een ideaalbeeld, hoe zien we het graag in de maatschappij, maar ook binnen je sociale kring of leefgebied of woonwijk. Zijn alle voortuinen keurig aangeharkt en verzorgd, dan val je uit de toon met een verwaarloosde tuin. Buurtbewoners kunnen zich hieraan ergeren, want je doet niet mee met de tendens, de algehele normen en waarden van de gemeenschap. Het kan zijn dat je er geen waarde aan hecht, terwijl de meerderheid dat wel doet. Jouw waarden verschillen dan met die van de rest, wat conflicterende emoties kan opwekken bij zowel jouzelf als je buurtbewoners.
Over het algemeen zoeken mensen/ groepen elkaar op die over vrijwel dezelfde normen en waarden beschikken; gelijkgestemden dus.
Wat is het verschil tussen normen en waarden van vroeger en nu?
Andere normen dan vroeger:
Onze normen en waarden verschuiven naar mate we steeds meer te maken krijgen met bijvoorbeeld de technische vooruitgang. Nu vinden we het niet meer normaal dat er wasgoed uit het raam aan een rekje wordt opgehangen, terwijl dit vroeger in steden de norm was: normaal dus. Tegenwoordig wordt dit als verpaupering gezien, terwijl het vroeger heel gangbaar/ normaal was, maar ja: wasdrogers bestonden nog niet.
Andere waarden dan vroeger:
De ontkerkelijking is een goed voorbeeld van andere waarden: we hechten geen waarde meer aan de kerk, althans, dit geldt voor een grote groep Nederlanders. Vroeger was kerkbezoek de norm; ging je niet dan werd je met de nek aangekeken, totdat er een kentering kwam en de ontkerkelijking intrad. Tegenwoordig is kerkbezoek voor de massa niet meer de norm en worden kerkbezoekers soms meewarig aangekeken. Maar voor hen is kerkbezoek geen onderdeel van de norm, maar van hun waarde.
Op de basisschool hadden we er allemaal ééntje: het poëziealbum en dat was écht heel belangrijk! Iedereen moest er een gedicht in achterlaten en er iets moois van maken: natuurlijk met prachtige en grappige poeziëalbum versjes van vroeger! In dit item laten we je de mooiste poëzie album tekst, rijmpjes, gedichtjes zien en de geweldige poeziealbum versjes van vroeger! Maar hoe is de poëziealbum traditie ontstaan eigenlijk?
Wat is de geschiedenis van het Poëziealbum?
Misschien had je het niet verwacht, maar het poëziealbum is een Duitse traditie, die zich pas later over Europa verspreidde. Het eerste poëziealbum dateert van ongeveer 1820 en werd oorspronkelijk door vrouwen -dames uit de hogere sociale klassen- gebezigd. Er stonden mooie of grappige poeziëalbum versjes en plaatjes in. Met vaak schuin op de pagina korte, grappige poëziealbum versjes als ’tip tap top, de datum staat op zijn kop’. Poëziealbum versjes van vroeger kennen dus echt een lange geschiedenis.
Poëziealbum versjes van vroeger: ‘Als je later een dametje bent’
Als je later een groot dametje bent,
met opgestoken krulletjes.
En allerlei mooie spulletjes,
een hoedje met pompoentjes,
en hoog gehakte schoentjes,
een japonnetje van zij,
ach denk dan ook eens aan mij!
Deze albums waren vaak luxueus vormgegeven en dienden als plekken om inspirerende gedichten, literaire citaten, tekeningen en persoonlijke boodschappen te verzamelen. Zo is het dus uiteindelijk gekomen, een traditie de we tot wel 1995 hebben aangehouden.
Poëziealbum versje van de schooljuf
Uit de hemel teder,
ziet de Here God
Op kind’ren neder.
Onthoud dat lieve ….
Luister naar Zijn stem.
Laat door niets je hind’ren,
om te gaan tot Hem.
Het poëziealbum begon in Duitsland, maar verspreide zich over Europa
Het poëziealbum was aanvankelijk gekoppeld aan het “meisjes onderwijs” (tja, vroeger kende we natuurlijk ook de huishoudschool), als een manier om poëzie en literatuur te bevorderen. Het werd gezien als educatie, om het schrijven, lezen en de “artistieke vaardigheden van jonge vrouwen te ontwikkelen”.
Versje van vroeger: ‘ik lag in mijn tuintje en sliep’
Ik lag in mijn tuintje en sliep.
Toen kwam er een engel die riep:
vlug, vlug, je moet ontwaken,
om voor ….. een versje te maken!
Dit heb ik toen snel gedaan,
waardoor onze vriendschap voor altijd zal voortbestaan!
Dit idee van het bijhouden van een album voor poëzie begon al snel populair te worden in andere Europese landen, zoals in Nederland, waar het snel bijzonder geliefd werd onder meisjes en jonge vrouwen, en dat tot wel 1990.
Poëziealbum versjes van vroeger: ‘Vergeet mij niet!’
Ik vond een heel mooi bloempje.
Hoe ik het noemen zal?
Ik vond het in de duinen,
ik zocht het overal.
Het lag zo half verdwenen,
verdwenen in het riet
Het was of het wou zeggen:
Vergeet mij niet!
In Nederland bloeide de cultuur van het poëziealbum op in de late 19e en vroege 20e eeuw. Tijdens deze periode werden poëziealbums beschouwd als echt waardevolle bezittingen en vaak waren ze prachtig versierd met kanten randen, satijnen linten, bloemmotieven en andere decoraties.
Poëziealbum versje: ‘Klavertje van vieren’
Ik ga dit blad versieren,
met een klein schilderstuk.
Een klavertje van vieren,
men zegt ‘het brengt geluk!’
En als het geluk niet komen wil?
Dan sla je even snel,
je album hierbij open,
dan komt het zeker wel!
Meisjes zouden hun vrienden, familieleden en leraren vragen om bijdragen te leveren in hun albums; iets wat zij tot ver in de 20e eeuw hebben gedaan. Erg populair ware vrome versjes, of grappige poëziealbum plaatjes en versjes.
Poëziealbum versje: ‘Haantje en Hennetje’
Een haantje en een hennetje.
Een potlood en een pennetje.
Die horen bij elkaar.
En jij en je vriendje,
die vormen ook een paar.
Deze bijdragen bestonden uit persoonlijke rijmpjes, gedichten, handgeschreven boodschappen, tekeningen en soms zelfs kleine kunstwerken; zó schattig en zó nostalgisch ondertussen. Daarom deel ik deze graag met liefhebbers op Huishoudwiki.nl in de rubriek Nostalgie!
Poëziealbum versjes van vroeger: ‘Ik droomde dat we vleugeltjes kregen’
Ik droomde dat we vleugeltjes kregen,
is dat niet spannend zeg?
En ’s morgens om kwart voor negen,
vlogen we samen weg.
We wuifden naar het schoolgebouw,
en iedereen stond paf.
Maar oh wat jammer nou,
toen liep de wekker af!
Het poëziealbum veranderde door de jaren heen van een literair gehalte naar rijmpjes en gedichtjes, met als hoofddoel om herinneringen aan vriendschappen en speciale momenten te bewaren, en elkaar vooral te vertellen altijd héél lief, braaf en vroom te zijn.
Het poëziealbum versje: ‘Bevriend met kleine dingen’
Wees bevriend met kleine dingen.
Met een vlindertje dat stoeit.
Met de vogeltjes die zingen.
Met een kleine bloem die bloeit.
Met de heldere regendruppels.
Met een beetje zonneschijn.
Wees bevriend met klein dingen,
en je zult heel gelukkig zijn!
Hoewel het poëziealbum steeds minder populair werd, heeft het een nostalgische en emotionele waarde behouden voor de vele vrouwen die ze hebben bewaard vanuit hun jeugd. Hier zie je mooie poëziealbum plaatjes die we vroeger uitkozen!
Mooi poëziealbum versje van vroeger: ‘Vergeet mij niet!’
Wat vlug! zei de mug.
Erg stoer, zei de boer.
Da’s recht! zei de knecht.
Wat mooi! zei de vlooi.
Wat lang! zei de slang.
’t Is fraai! zei de haai.
Maar ik, ik zeg dit alles niet.
Ik zeg alleen: vergeet mij niet!
Tegenwoordig worden poëziealbums soms nog steeds gebruikt; uiteraard niet om aan elkaar uit te lenen voor het schrijven van versjes, maar puur om terug te lezen en als verzamelobject. Zo zijn zelfs poëziealbumplaatjes gewoon nog hartstikke populair.
Poëziealbum versjes van vroeger: ‘Het viooltje en de lelie’
Een viooltje en een lelie,
die stonden langs een pad.
De storm kwam opgestoken.
En sloeg hen beiden plat.
De lelie is gebroken,
maar het viooltje niet.
Denk er dus maar vaak aan:
De grootheid doet het niet!