De bijnamen van gulden muntgeld, hoe noemden we ze ook alweer?

Op een rij: 5 gulden, een rijksdaalder en 1 gulden, zo zagen zij er uit
Op een rij: 5 gulden, een rijksdaalder en 1 gulden, zo zagen zij er uit

Weetje nog, de bijnamen die onze guldens kregen? Nee? Nou, dan nemen we ze nog even met je door! Want hoe noemden we ook alweer het munt- en papiergeld in de guldentijd?

Bijnamen van guldens: hoe noemden we ….

  • 1 cent bijnaam: hij raakte echt uit de gratie in de jaren 70, er is geen bijnaam voor
  • 5 cent bijnaam: dit was natuurlijk de befaamde stuiver
  • 10 cent bijnaam: tja, dat heette natuurlijk een dubbeltje, of een duppie
  • 25 cent bijnaam: een kwartje
  • 1 gulden bijnaam: een piek (ik heb ‘geen piek opzak’ – ik heb geen geld opzak)
  • 5 gulden bijnaam: was een vijfje
  • 10 gulden bijnaam: een joet
  • 25 gulden bijnaam: was een ‘geeltje (naar het oorspronkelijke gele biljet uit 1861)
  • 50 gulden bijnaam: (dit biljet was daadwerkelijk geel!) had geen bijnaam
  • 100 gulden bijnaam: een meier en later ook nog ‘een snip‘ (naar de watervogel die erop stond).
  • 250 gulden bijnaam: een vuurtoren (naar de afbeelding)
  • 1000 gulden bijnaam: een rug; afkomstig van ‘een rooie rug‘ / ‘een rode rug‘ (naar de rode achterzijde van het oorspronkelijke biljet)
Op een rij: de stuiver, het kwartje en een dubbeltje
Op een rij: de stuiver, het kwartje en een dubbeltje

Gezegden over geld

Het muntgeld van guldens, ook wel aangeduid als Hfl. (Hollandse Florijn) kende diverse gezegden en uitdrukkingen, die we vandaag de dag nog steeds gebruiken:

  • Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje. Niet zo’n leuke uitdrukking, want het betekent dat je nooit jouw afkomst zal ontstijgen. Je blijft ‘een dubbeltje’ en wordt niets hogers waard dan dat.
  • Voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Dit betekent dat je voor slechts een dubbeltje, wat weinig waarde kent, het beste wilt krijgen. Bijvoorbeeld de eerste rang (ring) in een theater. Je bent dus inhalig, krenterig.
  • Iets kost een ‘grijpstuiver’. Iets is spotgoedkoop, kost bijna niets.
  • Geen cent te makken. Je bezit werkelijk niets, je hebt geen cent te makken
  • Elk dubbeltje op zijn kant draaien. Noodgedwongen leef je erg zuinig en geef je niet zomaar zelfs kleingeld uit; alle uitgaven overdenk je eerst.
  • De eerste klap is een daalder waard. Een daalder was ca. 1,5 gulden. De eerste poging is het belangrijkste; dus zorg dat je als eerste (toe)slaat.
  • Geen stuiver waard. Iets is waardeloos, het is niet eens een stuiver waard!
  • Geen cent voor geven. Iets is volstrekt waardeloos, zelfs een cent zou nog te duur zijn.
Ouderwetse kassa uit grutterszaak. Foto: S.v.d. Ent
Ouderwetse kassa uit grutterszaak. Foto: S.v.d. Ent
En hier is 'ie dan, de stuiver, met de beeltenis van oud koningin Juliana.
En hier is ‘ie dan, de stuiver, met de beeltenis van oud koningin Juliana.

Een 25 gulden biljet, ofwel ‘het geeltje’, uit lang vervlogen tijden!

Het 25 gulden biljet (een geeltje, uit 1971), om helemaal nostalgisch van te worden! Foto: S.v.d. Ent
Het 25 gulden biljet (een geeltje, uit 1971): om helemaal nostalgisch van te worden! Foto: S.v.d. Ent

Laat ik m’n tienerzoon m’n oude bankbiljetten en rijksdaalders, guldens, kwartjes, stuivers, dubbeltjes (duppies) en centen zien, dan krijg ik een vriendelijke doch afkeurende reactie. Hij vindt er écht helemaal niets aan en de bankbiljetten zijn lelijk! Die kleuren! Die plaatjes op de biljetten! Hij vindt het maar niets. Een typische Euro-generatie reactie. Heel begrijpelijk allemaal, maar ikzelf krijg er warme, nostalgische gevoelens van, met mijn jeugd in de jaren 70/80.

De achterzijde van het befaamde 25 gulden biljet. Foto: S.v.d. Ent
De achterzijde van het befaamde 25 gulden biljet. Foto: S.v.d. Ent

Hoe noemde je 25 gulden? Enkele weetjes op een rij!

  • Het 25 gulden biljet op deze afbeelding dateert origineel uit 1971.
  • In 1861 kwam het eerste 25 gulden biljet uit
  • Met de komst van het gele 25 gulden biljet in 1861, kreeg het de bijnaam ‘geeltje
  • Tot het verdwijnen -met droefenis- van de gulden in 2002, heette 25 gulden een geeltje – een benaming die vooral onder marktkooplui, en volkse personen werd gebruikt
  • Maar of je de naam ‘geeltje’ nu gebruikte of niet: iedereen wíst dat er 25 gulden mee werd bedoeld.
  • Wat we niet wisten was dat de bijnaam al uit de 19e eeuw afkomstig was!

Waarvoor werd koper vroeger gebruikt?

 

Ouderwetse koperen ketels uit grootmoeders tijd! Locatie: museum de Hooglanden, foto: S.v.d. Ent
Ouderwetse koperen ketels uit grootmoeders tijd! Locatie: museum de Hooglanden, foto: S.v.d. Ent

Koper. We gebruiken het vaker dan we denken, zo waren onze stuivers natuurlijk van koper (en wat stonken je vingers daarvan). Daarnaast wordt koper in vele bedradingen en elektronica gebruikt. Maar vroeger? Vroeger waren het andere tijden, en werd koper gebruikt voor vele huishoudelijke toepassingen! En wel heel veelzijdig; koper hoorde er écht bij in het ouderwetse huishouden.

Koper in het vroegere, dagelijks leven

Gaan we eeuwen terug in Europa, dan zien we een groot gebruik van koper in huisraad. Zelfs ik kan het me nog herinneren dat sierlijke plantenbakken, met ornamenten van koper gemaakt in de vensterbanken stonden. In de jaren 70 gold het al als ouderwets, maar lang daarvoor absoluut niet.

Koperen warmhoudplaat voor thee van vroeger. Foto SvdEnt (museum de Hoogelanden)
Koperen warmhoudplaat voor de theepot in vroegere tijden. Foto SvdEnt (museum de Hoogelanden)

Het Belgische Dinant vroeger als “koper hoofdstad” van Europa!

De koper hoofdstad van de lage landen was het Belgische Dinant! Wie er wel eens geweest is weet wat een fabuleus gelegen plek dit is aan de oevers van de maasvallei, met de rotswand op de achtergrond. Het bijzondere is dat het Belgische Dinant beroemd was binnen heel Europa om de overweldigende productie van koperen huishoudelijke potten en pannen. Dinant stond echt bekend om de rijke koperambachten en was een belangrijk centrum het vervaardigen van koperen gebruiksvoorwerpen, zoals keukengerei, potten en pannen, maar ook sierlijke, decoratieve items voor thuis. De stad had een lange traditie van koperbewerking en stond wereldwijd bekend om de hoge kwaliteit van zijn koperen producten. Ook emaille producten waren in zwang en werden veelvuldig geproduceerd.

Koperen handgrepen aan oude kastjes.
Koperen handgrepen aan oude kastjes.

Naast potten en pannen, ketels en bloempotten, werd koper gebruikt voor sierlijke handgrepen van kastjes, maar bestonden ouderwetse telefoontoestellen voor een deel uit koper. Dus grepen, onderdelen (pendules) van klokken en wat al niet meer bestond uit koper!

Ouderwetse telefoon voor aan de muur met koper.
Ouderwetse telefoon voor aan de muur met koper.
Oude wandklok met koperen pendule
Oude wandklok met koperen pendule

Spruiten, een Belgische “uitvinding”. Maar wat zijn Brusselse spruitjes?

Dit is een grappig feit, maar de ontwikkeling van spruiten (Brusselse spruiten) ligt bij onze zuiderburen: wie had dát nu kunnen vermoeden! Aan de Belgen hebben we dus deze vrij impopulaire groente te danken. Maar impopulair? Dat is écht zonde. Want spruiten zijn op vele manieren te bereiden en zijn niet alleen uitermate smakelijk, maar daarbij ook nog eens heel gezond!

Wat zijn Brusselse spruitjes eigenlijk?

Het is een mooi verhaal, hoe de Brusselse spruiten zijn ontstaan. In vroegere tijden had vrijwel iedere stad een stadsmuur. Denk maar eens aan historische series: altijd is de stadsmuur van groot belang. Maar buiten die stadsmuren bevonden zich akkerbouwlanden, waar boeren aan het zwoegen waren om de stadsbevolking van voedsel te voorzien.

Brussel in de middeleeuwen

Brussel is gelegen in een heuvelrijk gebied. In het gebied wat Hoog Brussel heette (want hoog gelegen) werden de eerste ‘sprotjes’ (ouderwetse benaming van de spruit) ontwikkeld. De boeren zagen zich namelijk vanaf de 14e eeuw genoodzaakt veel meer voedsel te produceren voor de alsmaar toenemende bevolking van Brussel. Zo ontwikkelden zij de omhoog groeiende spruitenplant, zoals wij die vandaag de dag kennen, waarvan de stam vol met spruiten zit. Spruiten groeien in de winter op het land en zijn hierdoor echte wintergroenten. Spruiten werden een belangrijke voedselbron voor de Brusselse bevolking, als miniatuur koolsoort. Ze zitten boordevol vitaminen en mineralen en bevatten erg veel vitamine C. Spruiten werden ook dankzij de Brusselnaren erg populair in andere Europese landen.

Het verdwijnen van de Brusselse spruitenvelden

De Brusselse spruiten zijn uitermate lang een populaire groentesoort gebleven, totdat Brussel zich steeds meer ging uitbreiden door de eeuwen heen. Natuurlijk verdwenen op een gegeven moment de stadsmuren, waardoor de stad uiteindelijk steeds meer omringende spruitenvelden verslond. Totdat er uiteindelijk rond het begin van 1900 de laatste spruitenvelden verdwenen.

Na de 2e wereldoorlog maakten spruiten lieverlee hun rentree, de groente werd weer gewaardeerd -want door de oorlogsjaren kon men de spruiten niet meer velen. Spruiten raakten weer in zwang en groeide uit tot de populaire groente die zij in landen als Nederland, België en Duitsland zijn.

Bereidingstips

  • Hoe langer je spruitjes kookt, des te slapper en papperiger zij worden, én er gaan veel vitaminen en mineralen verloren.
  • Kook spruiten net iets gaarder dan beetgaar. Bij beetgaar zijn zij nog net iets te bitter.
  • Strooi lekker wat nootmuskaat en een klontje roomboter over de spruiten.
  • Spruiten zijn het lekkerste hartje winter, het liefst als de vorst er overheen is gegaan.
  • Je kunt spruiten lekker roerbakken, heerlijk met kerrie poeder en andere oriëntaalse kruiden! Maak er dan een roerbakgerecht van met aardappeltjes.
  • Spruiten lenen zich ook bij uitstek als groente bij traditionele vleesgerechten als ‘stoofvlees‘.

Wat betekent ‘de hond in de pot vinden’?

Niet de hond in de pot vinden, maar in de bak! Foto: S.v.d.Ent
Niet de hond in de pot vinden, maar in de bak! Foto: S.v.d.Ent

De betekenis van ‘de hond in de pot vinden’, wat een oud spreekwoord is, staat voor net te laat gekomen zijn om mee te eten: al het eten is op. Je vindt daardoor de hond (met zijn kop/ snuit) in de pot, ofwel in de lege pannen die hij aan het uitlikken is. Je vist dus naast het net om nog mee te kunnen eten.

Manieren om dit spreekwoord te gebruiken

Het spreekwoord is nog altijd actueel en kan ook wel eens ‘dreigend’ gebruikt worden: ‘kom je nu snel eten, want anders vind je de hond in de pot’. Met andere woorden, als je nu niet snel komt eten, dan is het op.

Maar ook het enigszins verwijtende: ‘ja, nu vind je de hond in de pot, je bent een half uur te laat gekomen’.

Je kunt het ook constaterend gebruiken: ‘ik heb de hond in de pot gevonden’, als het eten allemaal op was, bijvoorbeeld op een feestje waar de overige feestgangers je voor waren geweest.

Het spreekwoord mag dan figuurlijk zijn; in vroegere tijden, namelijk in de middeleeuwen, kon men echt de hond in de pot aantreffen.

Tradwife trend nu ook in Nederland dankzij TikTok. Maar wat zijn tradwives?

Er is een nieuw fenomeen op TikTok opgestaan: de tradwife. Maar wat zijn tradwives nu precies en waarom heten zij zo? Trad staat voor ’traditioneel’. De moderne versie van de Stephord wives, zo zou je het licht cynisch kunnen samenvatten. Gaat het eigenlijk vooral om de looks en views op TikTok, of is er meer aan de hand?

Wat zijn tradwives?

Tradwives staat voor jonge, wat conservatieve, maar ook op het eerste gezicht bevreemdend genoeg zelfbewuste vrouwen, die de man-vrouw rol omarmen met de daarbij gepaarde Amerikaanse jaren 50 uitstraling van weleer. Want dát is een belangrijk aspect van deze movement: niet de afgetobde Nederlandse huisvrouw uit die tijd staat centraal, die ieder centje moesten omdraaien: neen, het gaat hier dan echt om de rijkere Amerikaanse huisvrouw uit de 50s, die van alle gemakken was voorzien: die look, die vibe, die patronen en rollen. Dát is op een bepaalde manier sexy en straalt een soort levensenergie uit.

Staying home mom

Ben je dan toch een staying home mom, dan maar all the way gaan, dat omhelst voor mij de tradwife movement op TikTok. Er worden recepten gedeeld, er wordt opgestaan voor traditionele waarden die tegen het feminisme indruisen. En daarbij komt een stukje prestige en status, je moet het je immers ook maar kunnen veroorloven als gezin, met de man als enige kostwinner.

Tradwife uit de 40s, in bevallige look.
Tradwife uit de 40s, in bevallige look.

Tradwife in de praktijk

Thuis bij de kinders, mooi uitgedost, doe je op ideale wijze het huishouden; over je mooie kleding draag je een flatteus keukenschort – en zo mag je jezelf graag profileren op TikTok. Tradwives stralen niet de Hollandse vrouw uit de jaren 50 uit, maar juist de Amerikaanse versie hiervan. Want in ons kleine landje hing absoluut geen glamour sfeer rond de ‘perfecte huisvrouw’. Het was nog hard aantobben voor onze huisvrouwen, zonder veelal de luxe huishoudelijke apparaten (zoals de stofzuiger etc) die in Amerika al wél gangbaar waren. Woonden gezinnen hier vaak nog in te kleine, krappe woningen en hing er een bepaalde naoorlogse soberheid – in Amerika was nu juist de zon opgekomen voor de huisvrouw, zoals terug te zien is in talloze films.

Bekende tradwives

Denk aan Cameron Diaz in de film The Box. Was het geen pláátje? En kijk gerust eens de film ‘The Stepford Wives‘ (een échte aanrader), wat een beeldige plaatjes en mooie tijdsweergave uit het Amerika van des tijds. Zonder het plot te verraden; niets is wat het lijkt in deze thriller. De film is uitgebracht in 1975 (een echte klassieker dus) – slechts 15 jaar na het einde van de jaren 50. Maar ook in The American Horror Story (Ratched, te zien op Netflix) krijg je op prachtige, kleurrijke wijze de 50s vibe en dresscode voor de vrouw gepresenteerd.

Tradwives als statussymbool

Wie had dat zien aankomen anno 2023: een bepaalde groep jonge vrouwen die terug willen naar traditionele waarden van de jaren 50. Tenminste, naar het ideaalbeeld van de huisvrouw zo op het eerste oog. Maar is dat wel echt zo? Of worden alleen de specifieke, prettige bijkomstigheden uit die periode omarmd? Een ding staat vast: om een tradwife te kunnen zijn moet je bemiddeld zijn, jullie als stel kunnen goed rondkomen van één inkomen: die van de man. Tradwives kennen dus een bepaalde status: de man verdient genoeg, zodat jij je vrouwelijke taken op je kunt nemen. In stijl wel te verstaan.

Er zijn ook serieuzere tradwives, die niet de glamour zoeken rond het tradwife bestaan, maar toegewijd zijn aan een traditionele rolverdeling, zoals te lezen is in dit AD artikel.

De ideale huisvrouw uit de jaren 50 kende traditionele waardes:

  • Deed met vreugde het huishouden, alles was spik en span op orde.
  • Was steun en toeverlaat van haar man, de pilaar die het huishouden runde.
  • Werkte niet buitenshuis, maar zorgde voor de kinderen en het huishouden.
  • Mocht graag thee drinken en keuvelen met anderen vrouwen over het huishouden, de nieuwste recepten en de kinders.
  • Hanteerden het aloude ‘rust, reinheid en regelmaat’ voor de kinderen; die er eveneens smetteloos uitzagen.
  • Was een plaatje om te zien; beeldig, bevallig, op het poezelige af soms.
  • Droeg nooit en te nimmer broeken, maar was altijd in prachtige jurken en rokken gehuld.
  • Ondenkbaar dat de tradwife tatoeages zou willen, of piercings. Oorbellen zijn wel gewenst.
  • Het eten stond klokslag 6 of 7 uur dampend op tafel.
  • Soms kreeg de man ook zijn pantoffels en krant nog aangereikt bij thuiskomst van zijn werk.
  • De man had ook zo zijn mannelijke taken, waaronder het huisvuil buiten zetten; dit is geen taak voor een vrouw, evenals klusjes uitvoeren.
  • Alles met gereedschap behoorde tot het domein van de man.
  • Als vrouw had je geen sterke politieke mening; dit behoorde ook tot het domein van de man; die had er immers verstand van.
  • Je mengde je dus niet in discussies tussen mannen onderling.
  • Als vrouw kende je je plek, en met vreugde gaf je invulling daaraan.

Waarom dronken mensen vroeger levertraan, het vieste drankje ooit?

Ouderwetse fles Levertraan, te vinden in museum Het Hoogeland. Zeer bijzonder drankje wat mijn ouders ook kregen vroeger.
Ouderwetse fles Levertraan, te vinden in museum Het Hoogeland. Zeer bijzonder drankje wat mijn ouders ook kregen vroeger.

Kinderen kregen jarenlang levertraan voorgeschoteld, zo ook mijn moeder in de jaren 30. Zo nu en dan zei ze het wel eens, hoe óntzettend vies dat smaakte! Maar het was nu eenmaal nodig, want levertraan was een bron van vitamine A, wat je nodig hebt voor je botten, haar en tanden. Kinderen die te weinig levertraan binnen kregen, konden o-benen krijgen, doordat de botten te week bleven.

Waarom vitamine A?

Vitamine A maakt je lichaam aan bij zonlicht, dus tijdens de winterse periodes kregen kinderen Levertraan. Tegenwoordig is vitamine A toegevoegd aan bepaalde voedingswaar, maar dat was toen destijds nog niet zo (teveel vitamine A is overigens slecht voor je: altijd aan de maximale dosering houden).

Zo ontstond er in Engeland Rachitis (wat de Engelse ziekte werd genoemd), door een gebrek aan vitamine A, dit was in de 19e eeuw het geval, door het vele stoken op kolen voor kachel, keuken en haard en de gepaarde luchtverontreiniging.

Levertraan smaakt zó vies, dat geloof je niet …

Waarvan is Levertraan gemaakt? Het werd gewonnen uit de lever van bijvoorbeeld Kabeljauw en Heilbot. Dat het van walvissen afkomstig zou zijn is een fabeltje.

Waar smaakte levertraan naar? Brr, het is te erg: levertraan smaakte en geurde naar rotte vis. Wie dicht in de buurt van een rotte vis komt kan zich er iets bij voorstellen; het is niet te doen. Een walgelijke gedachte en walgelijk voor de mensen die het moesten slikken. Kinderen begonnen al te trillen bij de gedachte weer een lepel te moeten nemen! Was je ziek, dan kon je nog een lepel extra krijgen!

Oude emaille reclameborden

Oude emaille reclameborden waren de billboards van vroegere tijden. Je kunt ze nog steeds kopen in lifestyle winkels, zoals bijvoorbeeld het bekende Loods5 bij Zaandam. De ouderwetse reclameborden die je hier ziet troffen we aan in het museum De Hoogelanden en laten een stukje historie zien van fabrikanten en de maatschappij van zo’n 100 tot 70 jaar geleden.

Deze ouderwetse reclameborden werden van emaille gemaakt, ontstonden rond de 20e eeuw en waren in zwang tot de jaren 50 ongeveer. Sommigen fabrikanten bestaan niet eens meer, zoals de eau de Cologne van Boldoot.

Emaille reclamebord van Eau de Cologne merk "Boldoot".
Emaille reclamebord van Eau de Cologne merk “Boldoot”.
Nog een prachtig emaille reclamebord van Eau de Cologne Boldoot. Niet alleen verkochten zij eau de Cologne, maar ook toiletzeep. Boldoot bestaat inmiddels niet meer, maar is in Amsterdam opgericht.
Nog een prachtig ouderwets emaille reclamebord van Eau de Cologne Boldoot. Niet alleen verkochten zij eau de Cologne, maar ook toiletzeep. Boldoot bestaat inmiddels niet meer, maar is in Amsterdam opgericht, in 1789.
Holland Amerika sigarenfabriek: andere tijden .. toen tabak nog heel gewoon was, zonder kennis over gezondheidsrisico's.
Holland Amerika sigarenfabriek. Andere tijden .. toen tabak nog heel gewoon was, zonder kennis over gezondheidsrisico’s.
Ouderwets emaille reclamebord van "Catz-Rotterdam" waarin bier werd aangeprezen.
Ouderwets emaille reclamebord van “Catz-Rotterdam” waarin bier werd aangeprezen.
Ouderwets emaille reclamebord van "Brasso" schoonmaakmiddel/ poets en glansmiddel voor metalen zo te zien.
Ouderwets emaille reclamebord van “Brasso” schoonmaakmiddel/ poets en glansmiddel voor metalen als koperen borden in het huishouden van vroeger zo te zien.
Oud reclamebord van J.G. Pruimtabak. In die tijd kauwden mannen pruimtabak (ook mijn vader), met de kennis van nu natuurlijk af te raden!
Oud reclamebord van J.G. Pruimtabak. In die tijd kauwden nogal wat mannen pruimtabak (ook mijn vader), met de kennis van nu natuurlijk niet aan te bevelen.
Brasso poetsmiddel Huisvrouw van vroeger.
Brasso poetsmiddel Huisvrouw van vroeger.

Vroeger op school: Oude wereldkaart en Aap Noot Mies

Hoe zag een ouderwets klaslokaal eruit in de jaren 20, 30 en 40 van de vorige eeuw? Te zien in museum De Hoogelanden.
Hoe zag een ouderwets klaslokaal eruit in de jaren 20, 30 en 40 van de vorige eeuw? Te zien in museum De Hoogelanden.
Halve wereldkaart van vroeger, inclusief 'Nieuw Holland' (Australië). Foto: S.v.d. Ent
Halve wereldkaart van vroeger, inclusief ‘Nieuw Holland’ (Australië). Ontdek het in museum Het Hoogeland! Foto: S.v.d. Ent

Zeer speciaal: op deze (gedeeltelijke) wereldkaart werd Australië nog aangeduid als ‘Nieuw Holland’. Tot 1817 heette Australië namelijk zo (net zoals New York natuurlijk ooit Nieuw Amsterdam heette).

Een voorbeeld van het al oude 'Aap Noot Mies'. Foto: S.v.d. Ent
Een voorbeeld van het al oude ‘Aap Noot Mies’. Locatie: museum Het Hoogeland. Foto: S.v.d. Ent

Zo leerde hele generaties lezen, maar vooral waar de ‘stomme e’ wel en niet werd uitgesproken, en welke klinkers lang en kort klinken. Welke gezegden en spreuken er geleerd werden lees je hier.

Een kijkje in het huishouden van vroeger

De loper uit de gang klopte je uit over een houten stellage met de mattenklopper. Foto: S.v.d. Ent
De loper uit de gang klopte je uit over een houten stellage met de mattenklopper. Ontdek het in museum Het Hoogeland! Foto: S.v.d. Ent

Vroeger, toen de tijd nog zoet was en de wereld er heel anders uit zag, hoe ging het er toen aan toe in het ouderwetse huishouden van vroeger? Omdat ikzelf uit een dorp kom en in de vroege jaren 70 als kind nog het een en ander heb meegekregen van de tijd ver voor mij (met ouders uit de jaren 30) neem ik je graag mee naar het huishouden van vroeger.

Schoonmaken in vroegere tijden

Vroeger ging gewoon de bezem door het huis, de vloeren bestonden uit houten planken of stenen vloeren. Met veger en blik werd het vuil weggehaald. Matten, jute ganglopers en kleden gingen over de houten stellage buiten. Ook mijn ouders hadden een dergelijke stellage op het erf én inderdaad ging de gangloper daaroverheen om uitgeklopt te worden. Buiten lag een dweil voor de deur om je voeten af te vegen, maar ook rageborstels om blubber hardhandig weg te halen van de laarzen. Schoenen werden meestal in een rekje geplaatst bij de voordeur.

Woningen hadden vroeger vrijwel altijd een lange gang en daar lag dan een gangloper. Ook lagen er kleden onder de eettafel en kregen trappen een traploper (die losgemaakt kon worden en die vast zaten d.m.v. koperen pinnen).

Schoonmaakspullen van vroeger. Foto: S.v.d. Ent
Schoonmaakspullen van vroeger. Locatie: museum Het Hoogeland. Foto: S.v.d. Ent

Later, in de jaren 60 kwam er de rolveger. Dit apparaat had wieltjes en borstels die meedraaide en het nam verdraaid veel vuil op, wat in een bakje terecht kwam – eigenlijk een prachtig alternatief voor de stofzuiger, want duurzamer kan haast niet aangezien hij geen stroom gebruikt.

Hoe werd de was gedaan vroeger?

Het droogrek voor in huis van rond 1900. Foto: S.v.d. Ent
Het droogrek voor in huis van rond 1900. Locatie: museum Het Hoogeland. Foto: S.v.d. Ent

De was die écht goed schoon moest worden werd uitgekookt, maar de overige was ging meestal in de wastobbe, een grote blikken, tinnen tobbe, waar later zeepsoorten aan toegevoegd werden, van ossengalzeep tot later zachte groene zeep. Een wasmachine, de droger of zelfs de centrifuge bestonden nog niet; vrouwen deden daarom de was door de wringer die de was uitwrong. Dit was zwaar werk, vergis je niet. Vooral met de grote gezinnen van destijds; hoewel de oudste dochters vaak ook een deel van het huishouden en zorg voor de jongste kinderen op zich namen; zo kon het zijn dat je als kind vrijwel door je oudere zus werd opgevoed.

Vroeger werd het wasgoed op deze wijze buiten gedroogd. Locatie: museum Het Hoogeland. Foto: S.v.d. Ent
Vroeger werd het wasgoed op deze wijze buiten gedroogd. En vochtig wit wasgoed bleekt ook beter buiten in de zon gehangen. Locatie: museum Het Hoogeland. Foto: S.v.d. Ent

Vanaf mijn prille jeugd begin jaren 70 stond er bij ons in de groentetuin achter het huis een dergelijke houten constructie, met de waslijnen exact zo gespannen. De sperziebonen op de achtergrond, gecombineerd met het wasgoed, brengen me direct terug naar die tijd! Wasgoed hing dus precies aan de houten constructie langs het lange tuinpad. Ook al kwamen er wasrekken, mijn ouders bleven het wasgoed tot halverwege de jaren 90 op deze wijze drogen.

Strijken

Ouderwetse strijkbout van massief ijzer die werd opgewarmd op de kachel. Foto: S.v.d. Ent
Ouderwetse strijkbout van massief ijzer die werd opgewarmd op de kachel. Ontdek het in museum Het Hoogeland! Foto: S.v.d. Ent

Wat is er nu mooier dan zo’n ouderwetse strijkbout van loodzwaar gietijzer. Hij werd opgewarmd op de (hout)kachel en werd loeiheet. Op deze wijze kon kleding gestreken worden.

Ouderwetse waterput. Foto: S.v.d. Ent
Ouderwetse waterput. Locatie: museum Het Hoogeland, Foto: S.v.d. Ent

Water voor het huishouden

In sommige keukens bevond zich vroeger een waterpomp - meestal slechts voorbehouden aan rijkere boeren en notabelen. Locatie: museum De Hoogelanden
In sommige keukens bevond zich vroeger een waterpomp – meestal slechts voorbehouden aan rijkere boeren en notabelen. Locatie: museum De Hoogelanden

Voordat mensen waterleidingen in huis kregen (pas rond 1900 gebeurde dat), was de waterput dé watervoorziening voor het huishouden. De putdeksels konden open en daar kon je vers water uitscheppen met de emmer die er boven hing. Het gaat om grondwater, want het waterreservoir ligt zo’n 2 meter diep, waardoor het volstaat met grondwater. De eigen moestuin (als aanwezig) kreeg hier water uit, maar ook om te wassen en voor de schoonmaak werd hier water uit geput.

Ouderwetse keuken en fornuis van vroeger (rond 1900)

Een échte ouderwetse keuken uit grootmoeders tijd! Foto: S.v.d.Ent
Een échte ouderwetse keuken uit grootmoeders tijd! Ontdek het in museum Het Hoogeland! Foto: S.v.d. Ent

Is het geen beauty! Wat een fantastische keuken uit lang vervlogen tijden. Dit is waarschijnlijk een fornuis op kolen gestookt. Gietijzeren pannen en keramieken pannen werden gebruikt om mee te koken. De lades hadden allemaal een functie, want kolen leveren natuurlijk as op, maar ook moest je kolen op voorraad hebben voor de continuering. Hiervoor werden de lades o.a. gebruikt.

In bad gaan of naar het toilet, hoe ging dat vroeger?

Luxe wastafel van vroeger. De kom was afneembaar, zodat hij schoongemaakt kon worden. Te zien in museum De Hoogelanden.
Luxe wastafel van vroeger. De kom was afneembaar, zodat hij schoongemaakt kon worden. Te zien in museum De Hoogelanden.

Had men de luxe om over een vrijstaand zitbad te beschikken (meestal op pootjes en van emaille gemaakt), dan moest je zelf water koken en het op die wijze warm maken. Maar de meeste mensen kenden die luxe niet! Zij waste zichzelf aan een waskom (het hele lijf) met een washand en stukje zeep. De waskom kon op een kastje staan en ging meestal gepaard met een schenkkan, want stromend water was er niet.

Naar het toilet gaan vroeger in huis …. was er niet bij

Natuurlijk hadden de mensen vroeger géén toilet in huis! Meestal bevond er zich een klein schuurtje/ hokje, aan het einde van de tuin. Dit werd ook wel ‘de privaat’ genoemd, maar was eigenlijk een toilethok met een ton.

Wat nu als je midden in de nacht naar de wc moest? De meeste mensen hadden wel een po met deksel onder het bed (ja, niet zo’n fris idee, maar wel makkelijk!), want anders moest je in het holst van de nacht (in het aarde donker) naar buiten; niet zo’n pretje met de koude winters van destijds!

Grote gezinnen vroeger

In de periode voor de tweede wereld oorlog was er een behoorlijk verschil tussen het platteland en de stad. Gezinnen in de stad kregen meestal minder kinderen dan die in de dorpen. Zo komt mijn vader uit een gezin van maar liefst 13 kinderen(!) en een vriendin’s moeder uit een gezin van 15 kinderen. Andere tijden! Maar al die kinderen moesten ook in schone kleren naar school, naar het toilet, zich wassen, dagelijks warm eten, verzorgd worden enzovoorts. Moeders in die tijd hadden daar een ware dagtaak aan(!) Mijn vader is grotendeels onder zijn hoede genomen door een 10 jaar oudere zus. Oudere zussen moesten vaker hun steentje bijdragen bij de opvoeding van de jongste kinderen.

En vergeet niet: veel plattelands kinderen gingen na de basisschool linea recta op het land werken. Met 13 jaar ging mijn vader werken, ’s avonds nog naar school én mocht hij gaan roken, wat het einde van je jeugd inleidde: werken, roken, dat hoorde erbij in een arbeidersgezin van destijds.