Je ‘computer verleden’, hoe tijden veranderd zijn

Mijn állereerste kennismaking met een computer was bij een schoolvriendin thuis. Daar stond ie, in haar slaapkamer: een commodore, omstreeks 1985. Een kale grote beeldbuis met een knipperende cursor in een groot zwart vlak. We vonden er niets aan als 14-jarigen. Toen in 1990 computers steeds meer in kwamen, wilde ik er ook een, het werd een Olivetti (geen idee meer welk model) – natuurlijk zónder internet, dat bestond mainstream nog niet in 1991.

MS-DOS commando’s geven

Om iets voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld typen, of een game vanaf een floppy spelen, moest je een pad afwerken, commando’s geven in MS-DOS, bijvoorbeeld “A:”(ga naar diskette). Op een gegeven moment kon je precies die dingen doen, zoals gamen vanaf een diskette (denk Wolfenstein 90’s), of typen en een brief opstellen in Wordperfect 5.1 (eerst op cursus natuurlijk!) om iets met je computer te kunnen. Ik vond het altijd héél indrukwekkend, als iemand zo makkelijk al die commando’s kon toepassen: dát niveau.. het leek zo ingewikkeld.

Maar toen was daar Windows en kwamen Word en Excel; je had het zo onder de knie(!) Natuurlijk; het wees zichzelf allemaal. Met het hele kantoor gingen we in 1993 op Excel en Word cursus én internet kwam ook nog eens op. Ik hoor in gedachte nog de typische geluiden van de modem als hij werd verbonden met de telefoonlijn. Op kantoor ging die telefoonlijn maar een paar keer per dag even een half uurtje aan, anders was te duur. De fax hadden we nog volop in gebruik; de telex namen we in 1992 afscheid van. En wauw, een paar jaar laten zaten we allemaal aan de kabel en kon je gewoon altijd internetten. Pre-internet tijd zat ik op kantoor zo op gestolen momenten wel eens te “mijnen vegen” – het was dát, of patience. Ja: tijden zijn veranderd!

Heel nerdy hier nog wat MS-DOS commando’s, voor de liefhebber.

De meest voorkomende MS-DOS commando’s:

  1. DIR: Toont een lijst van bestanden en submappen in de huidige directory.
  2. CD: Verandert de huidige directory.
  3. MD: Maakt een nieuwe directory.
  4. RD: Verwijdert een lege directory.
  5. COPY: Kopieert een of meer bestanden naar een andere locatie.
  6. DEL: Verwijdert een of meer bestanden.
  7. REN: Hernoemt een bestand of een groep bestanden.
  8. TYPE: Toont de inhoud van een tekstbestand.
  9. EDIT: Opent het MS-DOS tekstbewerkingsprogramma.
  10. FORMAT: Formatteert een diskette of een ander opslagapparaat.
  11. CHKDSK: Controleert de integriteit van een schijf en repareert indien mogelijk fouten.
  12. DISKCOPY: Kopieert de inhoud van een diskette naar een andere diskette.
  13. XCOPY: Kopieert bestanden en directorystructuren en ondersteunt meer opties dan het COPY-commando.
  14. ATTRIB: Toont of wijzigt de attributen van een bestand of map (zoals alleen-lezen, verborgen, systeem).
  15. TREE: Toont een grafische weergave van de directorystructuur van de schijf.
  16. PING: Test de connectiviteit met een ander netwerkapparaat via het ICMP-protocol.
  17. IPCONFIG: Toont de IP-configuratie van het lokale systeem.
  18. NET: Beheert netwerkbronnen zoals gedeelde mappen en printers.
  19. TASKLIST: Toont een lijst met actieve processen.
  20. TASKKILL: Beëindigt een actief proces.
  21. HELP: Toont een lijst met beschikbare MS-DOS-commando’s en hun korte beschrijvingen.
  22. EXIT: Sluit de MS-DOS-opdrachtprompt.